Op 12 januari 2012 gaf ik een dramales in mijn stageklas; groep 1.
Ik wilde graag oefenen met een kringactiviteit, dus koos ik een kringspel uit. Na veel zoeken heb ik dit spel zelf bedacht, omdat ik veel dingen niet geschikt vond voor kinderen van net 4 jaar oud.
Ik ging met de kinderen in een kring zitten en liet èèn leerling naar buiten het lokaal lopen. Ik bedacht met de kinderen een dier, en de kinderen kregen even om erover te denken. Het doel van dit spel is dat de kinderen het kind dat uit de klas was, duidelijk maken om welk dier het gaat, zonder de naam van het dier te zeggen, of het geluid van het dier te maken. Zij moeten dus hints geven.
Over het algemeen ging de les goed, maar mijn mentor en ik moesten wel helpen met het hints geven, omdat sommige ( jongste) kleuters het doel van het spel nog niet helemaal begrepen.
Bij deze les heb ik geoefend met mijn stemgebruik in de klas tijdens een kringactiviteit. Ik had hier van tevoren aandacht aan besteed en bedacht dat ik verstaanbaar wilde zijn voor alle leerlingen en zeker wilde overkomen (houding en stem). Hier heb ik tijdens mijn les dus extra op gelet.
Zie hier mijn lesvoorbereiding:
Lesvoorbereiding
Naam
|
Irene van Hoogdalem
|
Groep
|
1c
|
Stagebegeleider/
coach |
Anne-Marie Teijgeler
|
Stageschool
|
CBS Wilhelminaschool
|
Groep
|
1
|
Mentor
|
Sjanie Woudenberg
|
Activiteit
|
Drama/kringspel
|
Datum
|
12-01-2012
| ||
Leerpunten student
|
1. alle leerlingen betrekken
|
2. zeker overkomen voor de klas
|
3.
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
De leerlingen doe niet vaak spelletjes in de klas, maar weten wel wat het is. Ik heb wel vaker een kringactiviteit gedaan met deze groep, en wil nu een spelactiviteit uitproberen.
Ik ga met de kinderen in een kring zitten en laat èèn leerling naar buiten het lokaal lopen. Ik bedenk met de kinderen een dier, en de kinderen krijgen even om erover te denken. Het doel van het spel is dat de kinderen het kind dat uit de klas was, duidelijk maken om welk dier het gaat, zonder de naam van het dier te zeggen, of het geluid van het dier te maken.
Zij kunnen dan denken aan dingen als; de kleur,vacht,grootte,vliegt het?,hoe heten de jonkies?,etc..
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
Het doel van de les is dat leerlingen leren luisteren naar elkaar. Ze moeten de aanwijzingen onthouden en elkaar aanvullen. Het is dus de bedoeling dat ze niet door elkaar gaan gillen, maar dat ze het kind dat uit de klas is duidelijke aanwijzingen geven zodat hij/zij het dier zo snel mogelijk kan raden
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Naar elkaar luisteren; kinderen vullen elkaar aan, herhalen geen dingen
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik ga in de kring zitten bij de kinderen, leg het spel kort uit en begeleid het spel.
De leelingen mogen of de klas uit voor het raden, of zij bedenken een dier en geven de aanwijzingen. Zij zitten in de kring en blijven zitten.
Ik gebruik alleen mijn stem. Leg het mondeling uit, en stuur het spel waar nodig bij.
De leerlingen hebben geen leermiddelen nodig bij dit spel, alles is in gedachten en mondeling.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Er hoeft niks klaar te liggen. Ik zorg alleen dat de tafel in het midden van het lokaal wordt verplaatst, zodat ik een open kring heb om in te werken.
De kinderen blijven in de kring, en mogen hierna aan hun tafel gaan werken, per groepje naar hun tafel ( eventueel bij goed weer buitenspelen)
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
·
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2.
3
|
3 min.
15 min.
2 min
|
Ik leg het spel uit, en wat ik van de kinderen verwacht tijdens het spel.
We spelen het spel met de klas. Ik schrijf de dieren die we bedenken op, en stop na ongeveer 10 tot 15 minuten.
Afsluiting, we spelen een laatste rondje, eventueel de juf naar de gang.. Hierna laat ik de kinderen verder gaan met een andere activiteit.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.